Sinds 1 juli van dit jaar is na jaren van vergaderen en overleg het nieuwe Warenwetbesluit Meel en Brood van kracht. De wetgeving is aangepast om consumenten meer duidelijkheid te geven over al onze broodsoorten. Gebleken is dat die transparantie voorheen soms wel wat ver te zoeken was. Een speltbrood bevatte bijvoorbeeld slechts een paar procent spelt en een donker brood was niet per definitie volkoren. Consumenten zagen door de bomen het bos niet meer en daarom ligt er een nieuw Warenwetbesluit.
Dat er meer duidelijkheid voor de consument komt rondom onze broodsoorten, juich ik van harte toe. Deels zal dit ook zeker het gevolg zijn van de nieuwe wetgeving. Een brood moet sinds 1 juli bijvoorbeeld altijd de naam wit, bruin of volkoren bevatten, afhankelijk van het gebruikte meel of bloem. En een brood met één graansoort in de naam moet minimaal 98% van die graansoort bevatten. Zo weet je dus heel zeker dat je een echt spelt- of roggebrood eet.
Waar ik moeite mee heb, is de definitie van meergranen. Bak je een brood met 90% tarwebloem, 9% roggebloem en 1% gerstebloem, dan maak je gebruik van drie verschillende granen en heb je dus een meergranenbrood. Maar: het is wit! Terwijl voor de consument een meergranenbrood juist veel zaden en pitjes bevat. Het traditionele meergranenbrood zou vanuit consumentenoogpunt dus een meerzadenbrood moeten gaan heten. En daar zijn in het nieuwe Warenwetbesluit geen regels voor gemaakt. Met andere woorden: we zouden alle meergranenbroden meerzadenbroden kunnen gaan noemen en verder alles bij het oude laten.
Ik roep de sector hartstochtelijk op om geen gebruik te maken van deze mazen in de nieuwe wetgeving! We willen transparantie en geen poldermodel. We willen het beste voor de consument en niet het makkelijkste of goedkoopste voor de bakker of producent. Dat betekent dat we duidelijke keuzes moeten maken. Want als je alleen de naam van je broodsoorten verandert, wat zijn we dan uiteindelijk met deze nieuwe regels opgeschoten?
Rondom zoutreductie is de branche gezamenlijk opgetrokken en daar zijn we mijns inziens heel sterk uitgekomen. Niet de wetgeving is daar bepalend geweest, maar de branche zelf. Wij hebben het initiatief genomen om zout in brood sterk te reduceren en daarmee een prachtige slag gemaakt voor de volksgezondheid in Nederland. We hebben het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid gezien om dit thema aan te pakken en zijn daarin heel succesvol geweest. Ook rondom volkoren hebben we ons moeten inspannen om aan alle nieuwe regels te voldoen. Het is veel werk geweest om ons assortiment op de nieuwe afspraken rondom volkoren aan te passen. Maar het heeft onze positie als bakkerijbranche wel aanzienlijk versterkt en verstevigd.
Ik spreek hier de wens uit dat wij dit ook kunnen en zullen doen rondom het nieuwe Warenwetbesluit. Laten we niet blijven polderen en uitwegen zoeken om via de gemakkelijkste of goedkoopste weg te voldoen aan de regels, maar écht transparant werken. Zodat de consument in onze winkels weet: what you see is what you get. Daar kunnen wij als bakkers met onze pure grondstoffen en eerlijke bereidingswijzen toch bij uitstek aan voldoen?
Helemaal mee eens! En met de sector zijn ook afspraken gemaakt om zoveel mogelijk gebruik te maken van de wettelijke namen. Wat betreft een meerzadenbrood; dit is een fantasienaam. In de wettelijke benaming moet staan of het wit/bruin of volkorenbrood is en ook welk graan of welke granen zijn gebruikt.
Ook is “wit meergranenbrood met zaden en pitten” een prima wettelijke benaming, waarin ook de zaden en pitten genoemd worden.